Het gedicht
Schrijlings gezeten op de os kom je thuis.
Nu de rust is neergedaald is de os vergeten.
Met de stralende zon hoog aan de hemel,
voel je een gelukzalige rust.
Zweep en ketting hangen ongebruikt
achterin je hutje met zijn rieten dak.
In een vorige teisho h Voorbij is het voortdurende gevecht met de os, voorbij het dwingen van de aandacht om hier te zijn en nergens anders, hoe beloftevol het gras aan de andere kant van de heuvel ook is. Indien niet hier, waar dan wel; indien niet nu, wanneer dan wel.
Op het vorige plaatje was het al aangekondigd: het mannetje reed totaal ontspannen op de rug van de os naar huis. Os en berijder hebben er allebei reuze veel schik in. De berijder speelt er zelfs een ontspannen deuntje bij op de bamboefluit. Misschien is er geen aangenamer gevoel dan op weg te zijn naar huis, letterlijk én metaforisch; op weg naar het huis dat je al van bij aanvang der tijden was toebereid. Of zoals het Johannersevangelie ons op het hart drukt: In het huis mijns Vaders zijn vele woningen – anders zou Ik het u gezegd hebben – want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben. (Johannes 14, 2-3). Maar de parabel van de Verloren Zoon waarschuwt ook: soms moeten wij heel ver van huis zijn en afdalen tot in de somberste erkenning dat zelfs de knechten van de vader het beter hebben dan jij. De bijbel zit trouwens vol met verhalen over de lange weg naar huis: denk maar aan de herder met de 100 schapen waarvan eentje verdwaalt raakt, aan de vrouw die van haar 10 zilveren munten er een verliest en hemel en aarde beweegt om het terug te vinden. Allemaal richtingaanwijzers naar huis en naar het feest dat gepaard gaan met de wederkeer van de Verloren Zoon of het terugvinden van de verloren munt.
Situering in het geheel van plaatjes
Bij het bekijken van het plaatje vallen enkele zaken op. Vooreerst is dit het eerste plaatje waarop de os schittert door … afwezigheid. Wellicht staat hij ergens aannde achterkant van het hutje gelukkig te wezen, blij terug te zijn van waar hij nooit had willen wijken. Ook de hulpmiddelen zweep en ketting, neusring en wat je ook maar kunt verzinnen, hangen buiten het zicht aan een spijker onder het uitstekende rieten dak.
Het boeddhisme heeft het in dit verband over upaya, nuttige hulpmiddelen om vaardigheid te verwerven. Zodra die vaardigheid is verworven kunnen de middelen vergeten worden of ze veranderen van aard. Heel bekend is het verhaal van de Boeddha over het vlot. Een vlot helpt je de rivier over maar het heeft niet de minste zin om datzelfde vlot, aangekomen op de andere oever (para-mita) op je rug te blijven meezeulen.
Zo ook met het zitten in zazen. Niet dat je ermee zult stoppen, integendeel, maar het zitten in zazen verandert van klleur, inten,siteit en intimiteit. Meditatie wordt niet langer gezien als een middel tot een doel - wat sowieso al een fout vertrekpunt is waartegen de zentraditie uitdrukkelijk waarschuwt - maar als de volkomen expressie van de verlichting. Voor de grote Japanse zenmeester Dogen waren beoefening en realisatie geen twee verschillende zaken maar fundamenteel één. En letterlijk zo zit ons mannetje ook, in diepe rust op zijn veranda, uitkijkend over het landschap dat zich vredig ontrolt en zich ongehinderd aan hem aanbiedt. Thuis betekent: je komt nergens vandaan en je hoeft nergens naartoe. Er valt niets te bereiken want alles was er al vanaf het eerste begin, hoe ongezien ook. Want helaas was de zoeker zelf er in de voorgaande plaatjes teveel aan: één sprietje gras kan de hele wereld verbergen als je het maar dicht genoeg tegen je oog houdt. Verlichting, ware aard, meditatie … al die dure woorden kunnen voortaan aan een spijkertje naast ketting en zweep. Het doet denken aan de 20ste eewse Japanse zenmeester Kodo Sawaki (1880-1965), Homeless Kodo, die zijn verbijsterde publiek voorhield dat zazen absoluut tot niets diende. Wat hem overigens niet weerhield van een levenlang volgehouden en compromisloze zenpraktijk met grote nadruk op de houding.
Situering van het plaatje in de dynamiek van zen
Ik herinner voor de zoveelste keer allicht aan de centrale uitspraak van zenmeester Dogen die ik voor het gemak maar even opbreek in afzonderlijke regels:
Het bestuderen van de Boeddha Weg is het zelf bestuderen van het zelf;
Het zelf bestuderen is het zelf vergeten;
Het zelf vergeten is geactualiseerd worden door de tienduizend dingen.
Wanneer we geactualiseerd worden door de tienduizend dingen,
vallen je lichaam en geest, evenals het lichaam en de geest van anderen, weg.
Er blijft geen spoor van realisatie over en dit geen-spoor gaat eindeloos door.
Bekijk nu even dit 7de plaatje in het licht van de dynamiek van de zazenbeoefening zoals geschetst door Dogen. Het zelf bestuderen is wat aan de orde is in de eerste plaatjes van de os. Te beginnen met het smartelijk ontbreken van iets. Wat dan? Is het de onzekerheid over een duidelijk blijvend zelf dat door de wisselvalligheden van het leven laveert? Maar laat dit gaandeweg het punt zijn dat zich steeds duidelijker aftekent: er is geen zelf, er is niet zoiets als een blijvend, statisch zelf. Zo neemt de zazenbeoefening je mee naar een plek die het tegenovergestelde is van wat je aanvankelijk beoogde.
In dit zevende plaatje en straks nog exclusiever aan de orde in plaatje 9 zie je het wonderlijke mechanisme in werking: het verdwenen zelf ruimt baan voor een lege plek waar de zoeker geactualiseerd wordt door de tienduizend dingen, zeg maar alle verschijnselen, door alles wat is, alles wat gebeurt, alles wat zich aandient of zoals het Engels het zo mooi zegt: all that is at hand. De Nederlandse zenleraar Dick Verstegen maakt van Dogens routeplan volgende parafrase die allereerst ook die abstracte '10.000 dingen' dichter bij huis brengen:
De wezenskern van je leven leren kennen,
is jezelf zien vanuit je wakkere geest.
Op die manier jezelf zien, is de beelden loslaten
die je over jezelf, over anderen en de wereld hebt.
Op die manier deze beelden loslaten,
Is ontwaken in verbinding met al het bestaande.
Ontwaken in verbinding met al het bestaande
Is vrij worden van lichaam en geest
– van jezelf en van anderen.
Dit wakker worden laat geen enkel spoor na.
Dit spoorloos ontwaken kent geen grenzen.
Geactualiseerd worden door de 10.000 dingen heet hier 'ontwaken in verbinding met al het bestaande', grenzeloze intimiteit met alles was is. In die intimiteit verdwijnt elk zelfgenoegzaam spoor van 'zie mij, verlicht, ontwaakt'. In die onmiddellijkheid, in die intimiteit verdwijnt elk idee een mijlpaal gerond te hebben of überhaupt iets te hebben bereikt. Wat blijft, is niets bijzonders maar dit bijzondere gaat eindeloos door en omvat de totaliteit van het leven en alle levens in dit grenzeloos universum. Dit is grenzeloze solidariteit vóór de term zelfs nog maar doordringt in je gedachten. De oefening is je leven zien als een vraag. waar je, levend van minuut tot minuut, je eigen antwoord op geeft. Hoe eindeloos, de werkelijkheid waarin je woont met daarin elk moment de onbegrensde werkelijkheid van dit moment.
In een ander indrukwekkend citaat zegt Dogen: het eigen zelf projecteren op de tienduizend dingen om verlicht te worden, is illusie. Als het daarentegen de ontelbare dingen zelf zijn die naar voren treden [zoals ze zijn] en wij door hen bevestigd worden, dan is dat verlichting.
Ik blijf dit één van de meest indrukwekkende samenvattingen van het leven als een onbegrijpelijke koan vinden. Waar je vanuit een denkbeeldig zelf naar de werkelijkheid toegaat, heerst de economie van willen en wensen, van voorkeuren en afkeren. Het zelf kan niets anders dan een handeltje opzetten met de werkelijkheid om die de richting uit te dwingen die het zelf het best uitkomt.
Helemaal anders wordt dat als het de werkelijkheid zelf is die van moment tot moment het zelf schept als verbinding, als intimiteit. Mijn eigen zenleraar Ton Lathouwers werd nooit moe dit centrale begrip te herhalen: prattitya samudpadha. Je kunt een hele boom opzetten over dit theoretische concept van de keten van wederzijds afhankelijk ontstaan. Voor Lathouwers luidde dat kortweg, refererend aan het West-Vlaams dat die Sanskriet klankcombinatie beter behouden had: het pad van er tezamen ut. Die onmiddellijkheid, die intimiteit, die innigheid van de werkelijkheid bevrijdt ons allen, tezamen, in de diepste solidariteit. Zen als het pad van er tezamen uit.
Dit inzicht is trouwens niet beperkt tot zen. De dertiende-eeuwse christelijke mysticus Meister Eckhart zei het al: “Hoe meer ik me leeg maak van mezelf, hoe meer ik door God gevuld wordt.” Wil je een boeddhistisch equivalent hiervan maken, dan zou dat kunnen luiden als volgt: in de mate dat ik mezelf vergeet word ik meer gevuld, vervuld door de werkelijkheid, door de ware aard van mezelf en alles wat is en in laatste instantie door de Leegte zoals die straks uitdrukkelijk aan bod komt in het achtste plaatje.
Thuiskomen in je eigen leven
Koan
Een student vroeg: "Wanneer tijden van grote moeilijkheden ons bezoeken, hoe moeten we ze dan ontmoeten?" De leraar zei: "Verwelkom ze."
De 10.000 dingen zijn geen vrolijke wandeling door het parl. Ze gehoorzamen allerminst aan de wensen, angsten, verlangens die ons vermeende zelf uitmaken. Integendeel, ze kunnen ook moeilikjkheden omvatten, beproevingen. Het leven kan ons neerzetten op plekken waar wij met de beste wil van de wereld niet willen zijn.
Maar de oude leraren bemoedigen ons: verwelkom ook die grote moeilijkheden. Wees er intiem mee, kom erin thuis. Ze zijn geen ongerechtvaardigde aanval op je niet-bestaande ik; zij doen je geen onrecht aan. Zit er desnoods mee maar niet in de hopeloze betekenis die deze uitdrukking vaak krijgt. Je zit er mee, verwelkomend, onaangedaan, niet verontrust omdat er niet zoiets is dat verontrust kan worden.
Een bekende zenuitdrukking ziet het zo: opgesloten in een holle bamboe buis hervindt de slang haar ware aard. Al die kronkels, al die bochten waarin we ons dagelijks wringen, waartoe?, waarom? Thuiskomen in een holle bamboe buis, thuiskomen in ons leven. En dat oefenen we allereerst in ons zitten in zazen. Vergeet jezelf, vergeet de waardering van je beoefening, ga niet op de verleiding je oefening te kwoteren als zijnde aangenaam, angstig, ondoenbaar, een beproeving en ga maar door. Dit is niets anders dan poten zetten onder een slang die het prima kan stellen zonder pootjes. Dat geldt dus in eerste instantie ook voor dit zitten van ons: vergeet jezelf. Wees niet 'iemand die mediteert'. Wees gewoon de meditatie, je bent intiem met de dingen die zich aandienen zonder ze op een klankkleur van hebzucht, aantrekking, voorkeur of afkeer te zetten. Wees gewoon, wees eenvoudig met hoe de werkelijkheid zich aandient. Elke andere mogelijkheid kan rekenen op een milde glimlach van de Boeddha. Je kunt hartsgrondig wenen om de wereld, je kunt er verschrikkelijk om lachen maar de Boeddha hield het op het pad van het midden: een milde glimlach.
Intimiteit
De tweeënveertigste voorouder Ryozan Enkan was de bediende van de eenenveertigste, Doan Kanshi, en als zodanig bewaarde hij zijn gewaad voor hem. Op een gegeven moment moest zijn leraar zijn gewaad aantrekken, dus gaf Ryozan het aan Doan. En Doan zei tegen zijn leerling: "Wat is gaande onder het gelapte gewaad?" [monniken hadden in de regel maar één pij die uiteraard eindeloos versteld en opgelapt moest worden om een beetje toonbaar te blijven, gm]. De vraag van de meester gaat recht naar de kern: wat is deze vorm (zowel de haveloze pij, als je leven), waarom draag je ze, en wie ben je per slot van rekening?
Zijn student, Ryozan, had geen antwoord. De leraar zei: "Dit gewaad dragen en de grote zaak niet begrijpen, is het grootste lijden. Stel mij dezelfde vraag." Dus vroeg de student aan de leraar: "Wat is gaande onder het gelapte gewaad?" De leraar zei: "Intimiteit. Intimiteit." Dit was het moment waarop de tweeënveertigste voorouder doorbrak. Hij boog diep voor zijn leraar in grote dankbaarheid, en de tranen stroomden over zijn wangen. De leraar vroeg: "Wat heb je begrepen? Kun je het uitdrukken?" Hij zei: "Wat is het werk onder dit gewaad? Intimiteit." Zijn leraar zei: "Intimiteit en nog grotere intimiteit."
Een opmerkelijk verhaal: de werkelijkheid is eindeloos en zo ook ons vermogen om er intiem mee te zijn, omdat ze niet van ons afgescheiden is. Denk aan de Geloften van de Bodhisattva: hoe talloos de poortloze poorten ook zijn, ik beloof ze binnen te gaan; hoe eindeloos het pad van ontwaken ook is, ik beloof het te belichamen.
Intimiteit als thuiskomen in je eigen leven
Ook hier zien we dat de zenweg niet de enige is die dit met zoveel woorden stelt. Zo schreef de 20ste eeuwse Joodse auteur Etty Hillesum (1914-1943) in haar dagboek op 3 juli 1942: "Ik werk en leef door met dezelfde overtuiging en vind het leven zinrijk, tóch zinrijk, al durf ik dat nauwelijks meer in gezelschap te zeggen. Het leven en het sterven, het lijden en de vreugde, de blaren aan de kapotgelopen voeten en de jasmijn achter mijn tuin, de vervolgingen, de ontelbare zinloze wreedheden, alles en alles, het is in me als één krachtig geheel en ik aanvaard alles als één geheel en begin steeds beter te begrijpen, zomaar voor mezelf, zonder dat ik het nog aan iemand zou kunnen uitleggen, hoe het in elkaar zit. Ik zou lang willen leven om het later allemaal toch nog eens te kunnen uitleggen en als me dat niet vergund is, welnu dan zal een ander het doen en dan zal een ander mijn leven verder leven, daar waar het mijne is afgebroken en daarom moet ik het zo goed en zo volledig en zo overtuigd mogelijk leven tot de laatste ademtocht, zodat diegenen die na mij komt niet helemaal opnieuw hoeven te beginnen en het niet meer zo moeilijk hebben. Is dat ook niet iets doen voor het nageslacht?
Etty Hillesum had vanuit haar gepriviligieerde positie als administratief medewerkster bij de Joodsche Raad, kunnen ontkomen aan het wrede lot dat haar Joodse lotgenoten trof maar zij koos ervoor om in solidariteit niet onder te duiken en het lot van haar volk te delen, tot in het smartelijkste toe. Op 7 september 1943 werd zij met haar ouders en haar broer Mischa gedeporteerd naar het concentratiekamp Auschwitz waar ze nog voor 30 november 1943 vermoord werd.
Uiteraard hoeft niet elk leven zo dramatisch te zijn maar die intimiteit met wat zich aandient, is een wezenskenmerk van elke authentieke weg. Dogen zegt het in dit verband zo: "Bloemen overlaten aan de wind en vogels overlaten aan de seizoenen zijn ook daden van geven." Of om het tot slot met een hedendaagse dichter te zeggen: luister, luister
Luister
naar Derek Mahon
Je grootste fout is om het drama te spelen
alsof je alleen bent. Alsof het leven
een voortdurende en sluwe misdaad is
zonder dat iemand getuige is van de kleine verborgen
overtredingen. Je verlaten voelen is de intimiteit
van je omgeving ontkennen. Zeker,
zelfs jij hebt soms de grootsheid gevoeld;
de toenemende aanwezigheid en het koor dat
je solo-stem overstemt. Je moet opmerken
hoe het zeepbakje je kracht schenkt,
of hoe het raamslot je vrijheid geeft.
Oplettendheid is de verborgen discipline van vertrouwdheid.
De trappen zijn je mentor voor wat nog komt,
de deuren zijn er altijd geweest
om je bang te maken en uit te nodigen,
en de kleine luidspreker in je telefoon
is jouw droomladder naar goddelijkheid.
Leg af de last van je eenzaamheid en meng je in het
gesprek. De waterkoker zingt
zelfs terwijl hij je een drankje inschenkt,
de kookpotten
hebben hun arrogante afstandelijkheid achtergelaten
en eindelijk het goede in jou gezien.
Alle vogels en wezens van de wereld zijn onuitsprekelijk
zichzelf. Alles wacht op jou.