Koester de sporen van grenzeloosheid

Teisho van dinsdag 3 maart 2020
Hugo Cammaer

Koester de sporen van grenzeloosheid.
 

Wij zitten hier samen in Zazen.

Bij onze versie van zazen
hoort ook de gewoonte
dat iemand om de maand iets zegt,
dat de anderen kan steunen in hun praktijk.

Iets zeggen, is nu precies,
datgene waar we in zazen,
voortdurend mee worstelen.
Het onophoudelijke
verbale gedaas in ons hoofd.

Maar we zijn nu eenmaal mensen
en anders dan bijvoorbeeld cactussen
is de mens in staat te spreken.

Maar laat ons dan tenminste
zorgzaam praten, aandachtig
en wie weet, zinvol praten.

Een antwoord zoeken op de vraag
waarom wij houden
aan deze praktijk,
is zeker zinvol.

Wanneer is iets zinvol?
Is het leven zinvol?
Is zitten in zazen zinvol?
Wanneer vinden wij leven zinvol?

Leven is onlosmakelijk verbonden
met dood
en is dan ook voor elke mens op zich
en voor alle mensen samen
een zeer groot probleem.
Een zeer ernstige zaak. 

Zazen is een praktijk
die zich voorhoudt
zinvol bezig te zijn
met deze belangrijke zaak

En ergens hebben wij
op een of andere manier
beslist ons te engageren
in deze praktijk.

Zen is dus ook
een ernstige aangelegenheid,
ook al is het maar een oefening.

Zen is geen ritueel
dat ons troost geeft
en dat ons een zondagse rust garandeert.
Zen is integraal deel van het leven
en is geen zondagse troostvolle uitstap.
Zen is geen pauzeknop.
Zen is niet iets
als een fiscaal paradijs.

Al wat in zen gebeurt is echt,
Zen is het leven “in real time”.
Al wat we hier doen is echt
en alles hangt aan mekaar.

Helaas zien wij dat niet altijd.
En dat doet pijn.

Wij weten echter ook
dat er momenten zijn
waarop we, spontaan,
zeer intuïtief, gevoelsmatig en vluchtig,
sporen ontdekken van het leven
als zinvol en volkomen.

Dat zijn sporen van grenzeloosheid.

Deze sporen van grenzeloosheid
zijn ervaringen,
die nooit puur gedachtelijk,
nooit puur cerebraal zijn.

Het zijn sporen van ervaringen
die globaal zijn,
die volkomen lichamelijk zijn
vanuit ons binnenste,
vanuit ons midden.

We zijn ons bewust
van deze ervaringen
en we kunnen daar dan ook
met onze hersens mee omgaan.

Maar iedereen weet
dat zulke globale totaal-ervaringen,
dat die daar niet steeds
bestand tegen zijn.

Poëzie is het verste dat we kunnen gaan
met onze pogingen
tot het verwoorden van sporen naar,
bij voorbeeld, totale openheid
of globale verbondenheid.

Gaan we onophoudelijk verder exclusief
in onze gedachtenwereld,
dan geraken we zeer vlug,
zeer ver van huis vandaan.

Hoe zekerder we zijn
van onze cerebrale constructies,
hoe verder van huis,
we zéker zijn.

Deze sporen
van globaal gevoelde
totaalervaringen van zin, 
moeten dus steeds
zeer omzichtig
en met zeer veel aandacht
benaderd worden.

Ze zijn uiterst kwetsbaar en ook schichtig.
Ze zijn helemaal niet bestand
tegen verstandelijke analyses
en tegen ethische dissecties.

Het zijn sporen van ervaringen,
niet van materiële realiteiten,
zoals een steen.

Het zijn zeer broze sporen
van etherische of van spirituele realiteiten,
zoals daar zijn:
innige verbondenheid,
sprakeloze schoonheid,
fundamentele grenzeloosheid,
verlichting,
het open veld van de ervaring, enz.

Deze sporen van verbondenheid,
van schoonheid en grenzeloosheid
om er maar enkele te noemen,
kunnen we niet grijpen,
analyseren noch beoordelen.
We kunnen ze alleen koesteren
en er mee op weg gaan,
er mee gaan wandelen.
Er blij mee zijn.
Ze laten zijn,
proberen ze aan te voelen.

Wat zeggen ze ons?
Luister zeer aandachtig.
Volg ze, hier en nu, meteen.

Het zijn sporen.
Opeens zullen ze
niet meer zichtbaar zijn. 
Laten we dan
in groot vertrouwen en welgezind,
en extra zorgzaam verder gaan
op zoek naar de ervaringen
waarnaar deze sporen ons
op weg hebben gezet.

Zazen is een praktijk
waarin deze zorgzaamheid wordt geoefend.

Er bestaan zeer vele koans
die ons op weg
kunnen zetten
in deze oefening.

Maar ik zou hier willen eindigen
niet met een koan,
maar met een zeer eenvoudig verhaaltje.
“Down to earth.”
Een mopje eigenlijk,
dat jullie allicht al kennen.

Het gaat zo.

Een zeer grote olifant
en een zeer klein muisje
wandelen samen
door de woestijn
zij aan zij.

Opeens
stopt het muisje.
Het draait zich om
en ziet daar
een reusachtige stofwolk
tot aan de horizon.

Het roept naar zijn vriend, de olifant
en zegt heel fier:
Zeg olifant,
kijk eens.
Zie eens hoeveel stof
dat wij gemaakt hebben!

Tot daar het mopje van de olifant en de muis.

Wat het muisje ziet
is een stofwolk,
het is een spoor
van zijn diepe ervaring
van grenzeloze verbondenheid.

Ik geef hier,
met dit toespraakje,
maar helemaal niet zo overtuigend
als het muisje dat deed,
uiting aan mijn verwondering
en mijn vreugde
om ons omgaan,
elk op eigen tempo,
om ons omgaan
met sporen van zinvolheid,
van schoonheid,
van verbondenheid
of van verlichting,
samen wandelend door de woestijn.

Deze wandeling
zetten we nu verder in zazen,
in onze oefening in aandacht voor
en in het koesteren van
sporen van grenzeloosheid.

 

Hugo Cammaer
Leuven, 3 maart 2020.