Het ongeborene

Teisho van dinsdag 3 februari 2020
Geert Mortier


In de roman Philip en de anderen van Cees Nooteboom beschrijft de verteller een oude oom die hem dingen leert die hij niet begrijpt. Onder andere dit: dit is niet de echte werkelijkheid, er leunt een Paradijs tegenaan en zoek dat. Dat is prachtig. Dat is een diep vermoeden dat wij allemaal delen. Dat is wat Fortmann noemt: het kreunen van het hart of wat de derde zenpatriarch, Seng-ts'an (Jap. Sosan) noemt: het hartsvertrouwen. En zo zijn er ontzettend veel uitlatingen. Om het bij een heel recente te houden van zenleraar Jeff Shore: als je je realiseert werkelijk zonder Zelf te zijn – lees: zonder een autonome, op zichzelf staande identiteit, gescheiden van alle anderen en al het andere - dan wordt duidelijk dat alles zonder zelf is. En als je je dat realiseert, dan wordt de kostbare waardigheid van alles en iedereen manifest. Meteen is duidelijk wat de weg van zen is, zoals de Japanse zenmeester Dogen die haarscherp definieerde:

‘De Weg bestuderen is het zelf bestuderen.
Het zelf bestuderen is het zelf vergeten.
Het zelf vergeten is één worden met de tienduizend dingen.
Lichaam en geest vallen weg,
van deze verlichting blijft geen spoor
En zij gaat door tot in alle eeuwigheid.’

Die opdracht gaat dieper, is ten diepste religieus en gaat verder dan wat veel ‘seculiere’, eigentijdse vertolkingen van het boeddhisme als ‘zaligmakend’ beschouwen. Een van de meest opmerkelijke recente vertolkingen hiervan is van Stephen Batchelor in zijn After Buddhism. Rethinking the Dharma for a secular Age. Kernstuk van zijn betoog zijn de vier opdrachten:

1. Omarm ten volle je leven, ook het lijden
2. Laat alle banale opkomende reactiviteit los
3. Kijk in verwondering naar het verdwijnen van die reactiviteit
4. Ga je eigen unieke pad.

Het lijkt een doe-het-zelf recept voor geestelijke gezondheid, een scenario dat je zo in een app voor op je smartphone zou kunnen inbouwen. Maar wat zie je als je in verwondering kijkt naar die weggeëbde reactiiviteit die niet langer het beeld verduistert en de werkelijkheid vertekent? Batchelor geeft zelf het antwoord en ik citeer:

Wat is het resultaat van het zorgzaam omarmen van het leven, inclusief het lijden en van daaruit, het laten gaan van de natuurlijke, impulsieve reactiviteit?
Iets zoals het krijgen van ruimte, openhartigheid worden, helderheid, iets zoals een alomvattend mededogen en onbevangenheid: is dit niet nirwana?
Wij worden bewust van nirwana, wanneer wij reactiviteit zien voor wat het is en op die manier ruimte en vrijheid van denken en handelen verwerven.
Nirwana is duidelijk zichtbaar voor gewone mensen en is dus ook voor ons toegankelijk. Het is als een perspectief van waaruit wij ons leven van elke dag beter kunnen leven.
Nirwana is geen eindstation, het is voor niemand verworven voor altijd. Het is als een open plek in het woud, waarin je plots staat en waar je met eigen ogen, in verwondering ziet, wat er zich aandient, wanneer de verwarrende reactiviteit verdwijnt.
Het aanschouwen van het verdwijnen van de reactiviteit is een integraal stuk van de viervoudige taak voor iedereen.
Het zien en dus het zich bewust worden van nirwana betekent het bewust affirmeren en valoriseren van deze momenten, waarop je met je eigen ogen ziet dat je vrij bent: je denken, je spreken en je handelen is niet meer gedetermineerd door reactiviteit.
Nirwana is een plaats van morele vrijheid. Het is de poort tot een ethisch bestaan. Einde citaat

Deze laatste zin lijkt mij wel heel kort door de bocht. Alsof nog even snel lippendienst moet worden bewezen aan de waarschuwing: ‘zonder een groot hart van de mededogen, hoe groot die andere opzichten ook mag zijn, is meditatie van geen enkele waarde.’ Om het met een retorische vraag te zeggen: is mededogen niet de grootste, meest bevrijdende reactiviteit, zij het bevrijd van ego en sentimentaliteit, voor zover dat laatste helemaal mogelijk zou zijn?

Naar mijn oordeel gaat het dieper dan dit voortreffelijk getekend doe-het-zelf recept voor geestelijke gezondheid in benarde tijden. Ik probeer dat naderbij te brengen met een anecdote die aan de Boeddha wordt toegeschreven en die heel waarschijnlijk ook historisch correct is. Met dank aan Frank Dewaele roshi die deze anekdote in herinnering bracht. Het is het verhaal van een wanhopige Sariputra die aan de Boeddha komt vragen waarom hij de verlichting maar niet kan bereiken terwijl de rest van de leerlingen daar schijnbaar moeiteloos in slaagt. De Boeddha had compassie met de man, een van zijn allerbeste leerlingen, een schrandere geest die misschien te veel nadacht maar aan wiens scherpe geheugen wij de de meeste leerredes van de Boeddha danken. De Boeddha vroeg de monnik die de bel voor de meditatieperiodes hanteerde om de bel aan te slaan. De Boeddha vroeg Shariputra: hoor je de bel? Shariputra antwoordde bevestigend. Toen de stilte weer was ingetreden, vroeg de Boeddha andermaal: Shariputra, hoor je de bel? Shariputra antwoordde dit keer ontkennend Dit tafereeltje speelde zich nog twee keer af: de aangeslagen bel werd gehoord, de niet aangeslagen bel in de eindeloze stilte werd niet gehoord. Ga niet te makkelijk over deze anekdote heen want ze heeft het merg van zen en ligt ten grondslag aan veel koans. Elk moment komt de hele werkelijkheid tot bestaan, volkomen nieuw, inclusief degene die ze als nieuw ervaart. En is het niet dat wat Jezus bedoelde toen hij zei: zie ik maak alles nieuw. Waarbij je het ‘ik’ waar Jezus het in dit verband over heeft, met de grootst mogelijke omzichtigheid moet hanteren. Want het ligt dichter bij de ingeboren boeddha-aard van elkeen dan de historische Jezus waar de Kerk het naderhand exclusief mee is gaan identificeren.

Vandaar dat ik terugkeer naar het seculiere zelfhulprecept van Batchelor en het afzet tegen dit ongeborene van de werkelijkheid. En wie kan daarbij een betere gids zijn dan de 17de eeuwse Japanse zenmeester Bankei voor wie het Ongeborene het alfa en omega van zijn praktijk was. Ik citeer uit zijn ‘Dharma onderrichting van Zen meester Bankei (1622-1693)’geciteerd in Waddell, Norman: The Unborn; the life and teaching of Zen Master Bankei. San Francisco 1984. Zegt Bankei:

Niet één van jullie hier in dit gezelschap is onverlicht.
Hier, op dit moment, zitten jullie hier voor mij als boeddha’s.
Ieder van jullie ontving het boeddha-bewustzijn via je moeder toen je geboren werd, en anders niets.
Jullie zijn een verzameling ongeboren boeddha-geesten.
Als iemand denkt: “Nee, ik niet. Ik ben niet verlicht,” dan vraag ik hem naar voren te stappen.
Zeg me dan: wat maakt iemand onverlicht?
In feite bevinden zich hier geen onverlichte mensen.
Nu is het mogelijk dat je bij het verlaten van deze zaal tegen iemand opbotst, of dat iemand jou van achteren omver loopt. Wanneer je naar huis gaat, kan het zijn dat je echtgenoot, zoon, schoondochter of iemand anders iets doet wat je niet leuk vindt. Als zoiets gebeurt, en je houdt daaraan vast en gaat daarover broeden – het bloed stijgt naar je hoofd, je hoorns gaan overeind staan, en je vervalt in allerlei illusies vanwege eigenbelang – dan zal het boeddha-bewustzijn veranderen in een aggressieve geest, of je nu wilt of niet. Zolang dit niet gebeurt, leef je gewoon zoals je bent in het ongeboren boeddha-bewustzijn; je bent niet begoocheld of onverlicht. Maar zodra je er iets anders van maakt, word je een onwetend begoocheld iemand.
Alle illusies werken op dezelfde manier.
Daarom, wat iemand ook mag doen of zeggen, en wat er ook gebeurt, laat de dingen zoals ze zijn. Maak je er niet druk om en zoek geen voordeel voor jezelf. Blijf gewoon zoals je bent, direct in de boeddha-geest, en maak er niks anders van. Als je dat doet, dan zullen er ook geen illusies verschijnen en dan leef je onophoudelijk in het ongeboren bewustzijn. Jij bent een levende, ademende, stevig gevestigde boeddha.
Zie je niet? Je hebt een onbetaalbare schat in handen.
Wat zazen (meditatie) betreft: dat is een kwestie van de boeddha-geest op zijn gemak laten zitten. Het is het boeddhabewustzijn dat onafgebroken zazen doet. Zazen beperkt zich niet tot de tijd die je zittend doorbrengt. Daarom, als mensen hier iets moeten doen terwijl ze zitten, staat het hen vrij om op te staan en het te doen. Het ligt aan henzelf, aan hun bezieling.
Het is dan ook verkeerd om mensen een “grote bal van twijfel” aan te praten.
Mijn weg heeft niets van doen met “eigen kracht” of “kracht van anderen”. Het gaat beide te boven. Het bewijs hiervoor is het volgende.
Je zit hier tegenover me en luistert naar me; als er ergens een mus fluit of een kraai roept, of een man of vrouw zegt iets, of de wind ritselt in de bladeren – ook al zit je zonder enige bedoeling om te luisteren, je zult elk geluid horen en onderscheiden.
Omdat het niet jijzelf is die zorgt voor het horen, is het geen “eigen kracht”.
Anderzijds zou je er niets aan hebben, als een ander de geluiden voor jou zou horen en onderscheiden. Het is dus ook geen “kracht van anderen”.
Wanneer je zo luistert in het ongeborene, wordt elk geluid waargenomen zoals het zich voordoet. En dat geldt voor alle andere dingen, op precies dezelfde manier: het wordt volmaakt verzorgd door het ongeborene. Eenieder die zijn leven doorbrengt in het ongeborene, zal ontdekken dat dit waar is – wie het ook moge zijn. Niemand die in het ongeborene leeft, houdt zich bezig met zelf of ander. Hij leeft voorbij deze dingen.

Een monnik: “Als ik diep in slaap ben, droom ik soms. Waarom heb ik dromen? Wat betekenen ze?”
Bankei: “Als je stevig slaapt, droom je niet. Jouw dromen betekenen dat je niet stevig slaapt.”
Het belangrijkste is te ontdekken wie je bent. Luister zorgvuldig naar mijn richtlijnen. Als je ernaar handelt, en je wordt er zelf absoluut zeker van, dan ben je op datzelfde ogenblik een levende boeddha. Stop gewoon, en kijk waar dit zelf van jou vandaan komt.
Als je ongeboren bent, ben je de bron van alle dingen.
Het ongeboren boeddha-bewustzijn is de plek waar de boeddha’s uit het verleden allen hun verwerkelijking bereikten, en waar toekomstige boeddha’s datzelfde zullen doen.
Al bevinden we ons in de nadagen van de dharma, als ook maar iemand in het ongeborene leeft, dan bloeit de dharma in de wereld. Geen twijfel mogelijk.